Daniel de Blieck moet rond 1620/25 zijn geboren, waarschijnlijk te Middelburg, maar doordat het stedelijk archief in de meidagen van 1940 goeddeels verloren ging, valt daarover geen zekerheid meer te verkrijgen. Hij was een leerling van Dirk van Delen, die naast architectuurschilder ook burgemeester was van het nabij gelegen Arnemuiden. In 1647 trad De Blieck toe tot het Middelburgse St. Lucasgilde. In en rond dat jaar kopieerde hij ten minste twee tien jaar oude paleisexterieurs van Van Delen, zoals Jurriaen van Baden dat een decennium eerder had gedaan. Kennelijk liet Van Delen zijn leerlingen ter oefening oud werk kopieëren. De Blieck overleed in 1673.
Gedurende zijn hele carrière werkte de invloed van Van Delen door in De Blieck’s barokke fantasiepaleizen en -kerken. Daarnaast was voor zijn kerkinterieurs het werk van de Rotterdamse schilder Anthony de Lorme van groot belang, met name diens nachtelijke interieurs. Na 1650 begon hij, net als De Lorme, onder invloed van de Delftse schilders Gerard Houckgeest en Hendrick van Vliet – welke laatste hij ook kopieerde – realistische(r) gotische kerkinterieurs te schilderen, soms duidelijk herkenbaar, zoals van de Rotterdamse Laurenskerk, soms wat vrijer of volledig gefantaseerd, maar altijd met de voor hem kenmerkende kapitelen met gelobde bladeren.
Het schilderij van de Emmanuelshuizen geeft een nachtelijke zicht vanuit het schip van een kerk richting transept en koor. Het geheel oogt realistisch, maar is dat niet. De architectuur lijkt sterk op de Brabantse gotiek van de grote Hollandse stadskerken uit de 15de eeuw. Daarvan had echter alleen die te Dordrecht stenen gewelven als ons kerkinterieur, maar wel twee traveeën (vier zuilen) extra en een veel hogere lichtbeuk. De hoog oplopende samengestelde vieringpeilers die het koor flankeren zijn geloofwaardig weergegeven. Maar op de plaats van hun tegenhangers aan de zijde van het schip, dus helemaal op de voorgrond, schilderde De Blieck twee dunne gewone zuilen, zonder enige relatie tot de rest van de architectuur en met geen andere functie dan die van repoussoir. Op de plaats van de samengestelde peiler uiterst links, onder het heiligenbeeld, zou men bij een bestaande kerk een gewone zuil hebben verwacht.
Het schijnsel van de brandende kroonluchter boven het midden van de viering reikt tot halverwege het koor. De donkere zuil links op de voorgrond lijkt een tweede lichtbron af te dekken, maar geen van beide bronnen kan verantwoordelijk zijn voor de scherp afgetekende slagschaduw van diezelfde zuil op de voorgrond. Kortom, ook in de lichtval ontbreekt logica en het gehele interieur is op basis van voor de beschouwer herkenbare elementen in het atelier geconstrueerd.
Om zijn afzetmogelijkheden te vergroten, schilderde De Blieck zowel protestantse als katholieke kerkinterieurs, meer van de eerste dan van de laatste, overeenkomstig de verhoudingen binnen de regio waar hij werkte. Dit interieur heeft een beetje van beide. Het heiligenbeeld, de bisschopstombe en de houten inbouw (koorbanken?) in het koor lijken katholieke elementen, maar kunnen hooguit worden opgevat als “overlevenden” van reformatie en beeldenstorm. De mannen dragen namelijk nog hun hoeden, wat ondenkbaar zou zijn in een katholieke kerk. Ook het tien gebodenbord, helemaal achterin het koor (en geïnspireerd op dat van de Laurenskerk in Rotterdam), is een typisch protestants element. Uniek zijn beide grote borden op de twee pilaren van de viering, de linker met schepen op zee, de rechter met scheepswrakken(?). Die laatste afbeelding verwacht men niet op, bij voorbeeld, een gildebord, dus lijkt het hier te gaan om een moraliserende toevoeging, een voor een stad als Middelburg toepasselijke modernere versie van het middeleeuwse Rad van Fortuin.
Het schilderij is in het verleden toegeschreven aan Jakob Ferdinand Says (1658 – na 1725) en, meer recent, Hendrick van Steenwijck de Jonge (1580-1640). Op het werk zou de datering 1628 te lezen zijn (geweest?). Zo het hier om de originele datering gaat en de lezing er niet volledig naast zat, moet dit 1658 zijn geweest, het jaar waarin De Blieck voor ruim drie jaar naar Engeland vertrok. Van De Blieck is een boekje bewaard met aftekeningen van zijn eigen schilderijen. Een aftekening van ons schilderij is daar niet bij, maar kan verloren of (nog) niet teruggevonden zijn. Van de oorspronkelijke 99 bladen resten er namelijk nog maar 74. Hoe het schilderij in de Emmanuelshuizen terecht is gekomen, is niet bekend.
Imaginair kerkinterieur bij nacht, 1658(?)
Daniel de Blieck (Middelburg? ca. 1620 – 1673 Middelburg)
Olieverf op paneel in houten profiellijst, 88 x 126 cm
Auteur: | Hendrik van Steenwijck II (toegeschreven), 1628 (?) Olieverf op paneel in houten profiellijst, 88 x 126 cm |